Voortgangsbrief snel vast internet in het buitengebied
Minister Adriaansens (EZK) heeft de Kamer geïnformeerd over de voortgang van snel vast internet in Nederland en de uitvoering van de motie van Dekker-Leijten over de Universele Dienst. In de Kamerbrief worden de Nederlandse connectiviteitsambities uiteengezet en aangegeven dat inmiddels 99,4% van alle huishoudens over een snelle vaste internetaansluiting van ten minste 100 Megabit per seconde (Mbps) kan beschikken en 98,5% over een aansluiting van ten minste 1 Gigabit per seconde (Gbps). Deze beschikbaarheidscijfers worden weergegeven in een interactieve breedbandkaart.
Verder wordt ingezoomd op de beschikbaarheid van snel vast internet in de buitengebieden van Nederland, waarbij de minister schrijft dat de markt in de afgelopen jaren het overgrote deel van de huishoudens in het buitengebied heeft voorzien van snel internet via glasvezel. Momenteel gaat het nog om circa 31.500 huishoudens in het buitengebied die (nog) niet kunnen beschikken over snel vast internet (ten minste 100 Mbps). Marktpartijen worden opgeroepen om bij hun huidige en toekomstige glasvezelplannen waar mogelijk deze huishoudens ook aan te sluiten. Hiertoe is een lijst met deze nog resterende buitengebiedadressen met hen gedeeld, die (t.a.v. hun eigen grondgebied) ook opvraagbaar is voor gemeenten en provincies.
Verder wordt aangegeven dat voor de huishoudens (in het buitengebied) die de markt uiteindelijk niet op eigen initiatief en risico van snel vast internet voorziet, overheidsingrijpen in de vorm van staatssteun mogelijk is. Onderzoeksbureau Dialogic becijferde eerder dat het naar verwachting om zo’n 19.000 huishoudens in het buitengebied gaat. De minister schrijft dat het kabinet, gelet op de vele andere uitdagingen waar Nederland nu voor staat, in de afgelopen voorjaarsbesluitvorming heeft besloten om geen middelen beschikbaar te maken voor de ontsluiting van deze verwachtte restopgave.
Ten slotte laat de minister weten dat, om diverse redenen, het opleggen van de universele dienstverplichting aan de markt voor de ontsluiting van de adressen zonder snelle internetverbinding (<30 Mbps) een ulitimum remedium is en op dit moment niet in de rede ligt. Zo zijn er reeds draadloze alternatieven beschikbaar die verbetering kunnen brengen en is het ontbreken van financiële middelen onvoldoende grond om de stap van staatssteun over te slaan.